Inmiddels zijn er al vele hardlooptrainingen achter de rug.
De eerste duurloop van 30 kilometer hebben wij al in de benen, verder wat wisselende trainingen.
Gemiddeld loop ik op dit moment zo’n 4 keer per week.
Tijdens de wat langere duurtrainingen op zondag, hak ik de afstand in mijn hoofd altijd in blokjes.
Ik loop steeds 5 kilometer, dan even wat drinken en ik wandel dan 10, 50 of 100 meter, dat wat ik op dat moment nodig heb, daarna loop ik weer 5 kilometer.
Simpel en het werkt voor mij prima. Zo loop ik de 15, 20 of 25 kilometer.
Nu is de ene keer de andere niet.
De ene keer loop ik zo tussen de 20 en 25 kilometer zonder al te veel moeite, terwijl de andere keer het een soort van veldslag is.
Dan loop je in je tweede of derde 5 km blokje en lukt het gewoon niet. Dan denk ik… 2 kilometer…. 3 kilometer, 3,5 kilometer…. in mijn hoofd denk ik dan, nog 1,5 kilometer, dan ben ik op 5 kilometer en lijkt het zo ver voordat ik weer even kan wandelen…
Dan kan kom je bij een kruising waar je moet oversteken.
De auto in de verte zie je aankomen, je mindert vaart…..
Yesssss…. yessssssss!!!!!
Wat gebeurt er dan??
De auto remt af!
Oooo neee…. neeeee!!!
Lachend, vriendelijk knikkend en gebarend krijg je voorrang.
Met een verbeten lach, een net nog vriendelijk knikje, moet je weer versnellen om over te steken.
Daar gaat je momentje om in het vijf kilometer blokje even te spijbelen en te kunnen wandelen.
Misschien helemaal niemand die het herkent, maar ik baal dan op dat moment zo verschrikkelijk dat ik de discipline moet opbrengen om door te lopen, terwijl ik zo’n heel fijn momentje had bij het idee even te onverwacht te kunnen wandelen.
En daar ga ik dan maar weer.
Doorzetten…. En hevig teleurgesteld het 5 kilometer blokje afmaken.
(Eerlijkheidshalve moet ik wel toegeven, dat ik na zo’n loopje een super goed gevoel heb omdat ik heb doorgezet!)